Kameraden waren ze: Donald, Mink en Stanley. Gabbers verbonden door een voorliefde voor onaangepast gedrag en diepgewortelde aversie tegen de politie.
Donald Groen en Mink Kok groeiden samen op in de Amsterdamse Watergraafsmeer waar ze begin jaren zeventig duiven van het dak schoten en bronzen beelden in de plomp gooiden. Kok leerde Hagenees Stanley Hillis eind jaren tachtig kennen toen ze samen voor maffiabaas Klaas Bruinsma werkten. Na zijn dood in 1991 gingen Donald, Mink en Stanley in criminele zaken.
Hillis had toen al een carrière als bankrover achter de rug en zou uitgroeien tot een mythische figuur die een cruciale rol vervulde in een conflict dat de Amsterdamse onderwereld sinds het begin van deze eeuw in zijn greep heeft. Dat conflict draait om crimineel geld dat vanaf midden jaren negentig werd geïnvesteerd bij vastgoedbaron Wim Endstra.
In het criminele testament dat Endstra achterliet, de zogenoemde Endstra-tapes, stelt hij dat Hillis hem heeft afgeperst samen met Willem Holleeder. Ook stelt de in 2004 vermoorde Endstra dat Hillis en Holleeder verantwoordelijk zijn voor een aantal liquidaties. Maar waar Holleeder werd veroordeeld voor afpersing en wordt vervolgd voor moord, bleef het rond Hillis relatief stil.
Kouwe Ouwe
Wie was Stanley Marshall Hillis? En wat was zijn rol in de onderwereld? Die vragen zijn het startpunt geweest voor de biografie De Kouwe Ouwe van Martijn Haas en Vico Olling, misdaadjournalisten die schrijven voor weekblad Panorama. Ze werkten twee jaar aan het boek dat begin januari verscheen bij uitgeverij Lebowski – toevallig ook de uitgever van Judas, de bestseller van Astrid Holleeder. Veelzeggend is dat zij pas na de liquidatie van Hillis in februari 2011 met haar zus Sonja in gesprek durft te gaan over de vraag of ze hun verhaal zullen vertellen aan de politie.
Haas en Olling nemen de lezer mee in hun speurtocht naar het verleden van Hillis, geboren in 1946 na een vluchtige liefde tussen de Canadese soldaat Stanley Hillis senior en de Haagse Sjaan Boukes. We volgen hoe ze met familieleden, vrienden, ex-vriendinnen, oud-zakenpartners en een bonte verzameling criminelen een beeld opbouwen van deze voor velen ongrijpbare figuur.
Conclusie: Stanley Hillis was een keiharde, ijskoude crimineel die zich had vermomd als een eenvoudige handelaar in antiek. Vriendelijk en soms zelf gul, maar ook harteloos. Illustratief is het verhaal van de ex-vrouw van ene Frank, een voormalig zakenpartner van Hillis die voor hem op de vlucht slaat na een ruzie. Als Frank spoorloos blijft gaat Hillis langs bij zijn ex, die een winkeltje runt. Bij haar incasseert hij een schuld die Frank nog zou hebben. Zij verkoopt noodgedwongen haar woning om anderhalve ton te betalen. „Stan heeft me nooit bedreigd, en hij heeft ook Holleeder niet op me afgestuurd.” Maar ze moest wel betalen en is berooid achtergebleven.
Zonnebril en ijsmuts
Het grote publiek maakt twee keer kennis met de crimineel Stanley Hillis. De eerste keer, in 1985, is hij te gast bij de wekelijkse talkshow van Sonja Barend. Hillis heeft dan al een hele carrière achter de rug als bankrover en is meerdere keren ontsnapt uit de gevangenis. Dat Sonja Barend, de Vara-coryfee uit die tijd, een voorvluchtige bankrover als gast had uitgenodigd, zorgt voor de nodige ophef. Zeker als blijkt dat de met zonnebril en pruik vermomde Hillis betrokken is geweest bij een schietpartij waarbij een politie-agent gewond raakte, al was het iemand anders die het schot loste.
Ruim twintig jaar later, in 2006, maakt Nederland via de Endstra-tapes opnieuw kennis met Stanley Hillis. Endstra beschrijft Hillis als de machtige partner van Holleeder. De vastgoedbaron beschrijft hoe Hillis, met een ijsmuts op zijn kale kop, hem bedreigt in een park. „Je moet betalen”, zou Hillis aldus Endstra hebben gezegd, „vijf miljoen euro.”
De vastgoedbaron beschrijft hoe Hillis, met een ijsmuts op zijn kale kop, hem bedreigt in een park
In de 20 jaar tussen de zonnebril en de ijsmuts is Hillis uitgegroeid tot een centrale figuur in de onderwereld. Na de publiciteit rond ‘Sonja’ zoekt Hillis iets anders, iets dat minder aandacht trekt. De bankrover gaat in de drugshandel, samen met Groen en Kok. Ze spelen een hoofdrol in de IRT-affaire maar het driemanschap valt uit elkaar. Omdat Kok tussen 1996 en 2007 vrijwel permanent in de gevangenis zit, ruilt Hillis Kok in voor Holleeder.
Het is precies de periode dat een groep Amsterdamse criminelen geld stalt bij vastgoedbaron Wim Endstra. Over dat geld ontstaat aan het begin van deze eeuw een dodelijke vete waarbij vele slachtoffers vallen. Bij de moord op een aantal van die rivalen zou Stanley Hillis betrokken zijn geweest als opdrachtgever, samen met Willem Holleeder. Onder hen Cor van Hout en Wim Endstra.
Hoewel Haas en Olling een aantal hoofdrolspelers spreken – Donald Groen en Mink Kok zelf maar ook de intrigerende onderwereldfiguur Dave de Libanees – wordt de precieze rol van Hillis in dit conflict niet duidelijk. Criminelen vertellen nooit alles, zoals een van hun bronnen zegt: ik vertel je 80 procent van het verhaal en die andere 20 hou ik voor mezelf. Alles vertellen is te gevaarlijk. Waarom blijft in het ongewisse.
Verraad
Mink Kok is een van de belangrijkste bronnen voor het boek over Hillis. Ze runden samen coffeeshops, trokken naar Libanon op zoek naar goede hasj en bestierden een stevig deel van de onderwereld in Amsterdam. Het ging fout toen in 2000 uitlekte dat Mink Kok een omstreden deal had gesloten met toenmalig officier van justitie Fred Teeven.
Praten met de politie, dat ging in tegen alles waar de kameraden Donald, Mink en Stanley voor stonden. Bovendien vreesde Hillis dat Kok hem zou verlinken om zelf vrij te komen. Saillant is een brief die Kok vanuit de bajes schrijft aan Hillis in 2003, als het conflict over het geld van Endstra het kookpunt nadert. Volgens Kok heeft Hillis „zijn principes verkwanseld voor geld”.
Het is nooit meer goed gekomen tussen Hillis en Kok. De positie van Groen in dit conflict blijft onduidelijk. Groen is zijn jeugdvriend Kok altijd trouw gebleven maar had ook nog gewoon contact met Hillis. Sterker nog: op de dag dat de Ouwe werd doodgeschoten had hij een afspraak met Groen. Ze zouden elkaar spreken op de vaste ontmoetingsplaats, een straatje bij een voetbalveld niet ver van het Amstel Station in Amsterdam-Oost, vertelt Groen. Enkele minuten voordat hij aankomt, wordt Hillis van dichtbij doodgeschoten.
Dat gebeurt onder de ogen van de politie die kennelijk op de hoogte was van de afspraak en klaar lag om het gesprek af te luisteren en het duo eventueel op te pakken. Er loopt op dat moment een groot strafrechtelijk onderzoek naar Groen. De grote vraag is hoe de politie wist dat Hillis en Groen hadden afgesproken? „Ik heb ze niet getipt”, stelt Groen.
Tussen de regels door suggereren Haas en Olling dat Hillis zelf misschien een pakt had gesloten met de politie. Groen: „Die Ouwe, een rat? Het zou zomaar kunnen. Maar ik heb daar geen bewijzen voor.” Groen beschrijft waarom hij twijfelt. Normaal gingen we altijd lopen, vertelt hij. Maar nu wilde Stanley blijven staan bij zijn auto. Dat vond Groen gek. Zat er misschien afluisterapparatuur in?
Dat de politie de vluchtende schutter op ogenschijnlijk knullige wijze uit het oog verliest, is voer voor allerhande samenzweringstheorieën. De omstandigheden waaronder Hillis is gestorven, passen bij de mythische figuur die Haas en Olling zo treffend hebben beschreven in De Kouwe Ouwe. Tegelijkertijd laat de geschiedenis van Donald, Mink en Stanley zien dat echte vriendschap in de onderwereld veelal tijdelijk is, alle jolige verhalen ten spijt. De mores in het milieu gelden altijd – tot het eigen belang voorrang verdient.
Een versie vandit artikelverscheen ook inNRC Handelsbladvan 28 januari 2017.